Biocultuur in Champagne
Boues de Ville: stadsafval ter bemesting
Op één van mijn reisjes in de Champagnestreek stapte ik uit de auto om een foto te maken in de wijngaarden. Tot mijn verbazing zag ik naast een druivelaar iets uit de grond steken dat leek op een menselijk been. Het bleek een deel te zijn van een pop. Ook vond ik talloze verweerde, blauwe plastic snippers. Wie de geschiedenis van Champagne kent, weet onmiddellijk hoe die rommel in de duurste wijngaarden ter wereld terecht is gekomen.
Tot halverwege de twintigste eeuw gebruikten de champenois dierlijke mest en ter plekke gedolven bruinkool. Tussen 1950 en 1970 kwam vermalen stadsafval van Parijs en Reims in zwang. In de beginperiode was dat geen slecht idee: huishoudelijk afval bestond vooral uit aardappelschillen en afval van groenten en fruit. Bovendien stonk het minder dan de dierlijke mest en was het gemakkelijker verwerkbaar.
Maar het plastiektijdperk maakte genadeloos opgang en samen daarmee kwamen via lege batterijen meer en meer zware metalen in de bodem terecht. Vanaf de jaren 1980 groeide de weerstand, tot uiteindelijk nog voor de eeuwwisseling het gebruik van deze gadoues verboden werd.
Samen met het verbieden van schadelijk stedelijk afval kwam ook een ecologische bewustwording tot stand. In de wijngaarden van Champagne, anno 2000 nog bijna overal kale maanlandschappen, mochten plots weer grassen, kruiden en bloemen groeien. Ook begonnen meer en meer Champenois de algemene biobeweging te volgen die wereldwijd was ingezet. In zijn boek ‘Vintage Champagne’ beschrijft Charles Curtis het tijdperk 2000-2009 dan ook treffend als ‘The Green Revolution’.
Industrialisatie van de wijnbouw
Met de industrialisatie van de wijnbouw vanaf de jaren 1950 hadden chemische bestrijdingsmiddelen tegen insecten, schimmels en allerhande een opmars ingezet. Zeker voor een relatief koel en vochtig klimaat zoals dat in Champagne is de verleiding erg groot om elk probleem proactief te behandelen met scheikundige ‘wondermiddelen’.
De geesten rijpten echter en men besefte, dat het zo niet langer kon. Zo valt de uitstekende ‘Guide Pratique – Viticulture Durable en Champagne’ uit 2014 met de deur in huis. De openingszin op bladzijde 2 stelt: “La Champagne vise l’excellence dans le monde des vins efferfescents”. Dat is sinds tien jaar maar mogelijk als men ook een groen, duurzaam imago heeft.
De tegenreactie: duurzame wijnbouw en biochampagne
Een eerste programma, gelanceerd door het Comité Champagne, stelde vijf doelen voorop: biologische ongediertebestrijding invoeren, reduceren van synthetische gifstoffen, meer diversiteit in het landschap en het terugdringen van de ecologische voetafdruk (CO2 en afvalwater).
Gaandeweg kwamen er ook labels voor producenten die deze doelstelling haalden. Het bekendste is dat van de Viticulture Durable en Champagne (VDE) en dat van Haut Valeur Environmentale (HVE). Dat laatste is een certificaat met drie niveaus waarvan de onderste trapjes relatief gemakkelijk haalbaar zijn. Een slimme zet, want het heeft ertoe geleid dat heel wat producenten de ladder beklommen en nu op het hoogste schavotje staan. Meer dan 15% van de wijngaarden valt ondertussen onder VDC/HVE.
Het hele programma baadt overigens in de sfeer waarmee het Comité Champagne dergelijke ondernemingen gewoonlijk aanpakt. Eerst wordt er langdurig gediscussieerd over doelen en aanpak, vervolgens valt uiteindelijk de beslissing en dan worden kosten noch moeite gespaard om het programma op alle fronten te realiseren.
Het pleit voor het gezond verstand van de initiatiefnemers dat ze trachten alle belanghebbenden te betrekken. Zo luidt het mantra ‘zelfmonitoring’ wanneer het gaat over de realisatie van de doelstellingen. Er werd een omvangrijk intranet opgezet met dat doel en die aanpak lijkt te werken.
De resultaten
Enkele resultaten lagen voor het grijpen. Zo werd een champagnefles ontwikkeld die 65 gram lichter is dan de klassieke fles. Omdat 90% van het afval in Champagne glas is, is dat een grote stap voorwaarts. Ook het transport is daardoor veel minder vervuilend. Ook de muselet, de bidules en de kurk werden aangepakt.
Onder het motto ‘meten is weten’ concludeerde het Comité Champagne dat de wijnbouw in de regio de ecologische voetafdruk heeft van een stad met 200.000 inwoners. Dat geeft een concrete maatstaf om gericht reducties door te voeren. Een gelijkaardige meting leverde het cijfer 65 op voor het aantal hectaren wijnbouwgrond met biocertificaat in 2000. Ontstellend laag als je weet dat het totale areaal bijna 35.000 bedraagt. Maar in 2010 was het cijfer al opgelopen tot 240, wat bijna een verviervoudiging is. De doelstelling voor 2030 is 100% en daar zijn we nog lang niet.
Ook het ‘bilan carbone’, zeg maar de CO2-voetafdruk, is er heel wat progressie. In het jaar van de laatste globale meting (2018) was er een daling van 14% uitstoot vergeleken met het referentiejaar 2003. Daarmee lijkt men ruwweg op schema te zitten voor het tussendoel (-25% tegen 2025) maar het langetermijndoel van -75% tegen 2050 is nog veraf.
Tinder voor de vlinder
Heel wat vlotter loopt het in de strijd tegen chemische verdelgingsmiddelen, eenvoudigweg omdat er meer en meer goede ecologische alternatieven beschikbaar zijn
Een voorbeeld van een techniek die leidt tot drastische reductie in het gebruik van giftige stoffen is de zogenaamde ‘confusion sexuelle’. Via kleine bruine flacons wordt het sexferomoon van schadelijke insecten in de wijngaard verspreid, zodat de mannetjes en de vrouwtjes elkaar niet meer vinden. Een soort van neptinder voor de vlinder, zeg maar.
Amper tien jaar geleden had niemand ervan gehoord in de regio, hoewel de techniek al met succes was toegepast in bijvoorbeeld Duitsland. Een wijnbouwster uit Avize vertelde me zelfs, dat haar dorpsgenoten er niet van moesten weten omdat ze dachten dat het iets met het homohuwelijk te maken had!
Maar anno 2014 werd de Champagne marktleider in Frankrijk en de meeste wijngaarden duiken nu de bruine flacons op.
Voor de ene is het stevig aanpassen, voor de andere zijn het allemaal slechts muizenstapjes. Maar de marsrichting is ingezet. Champagne zal de komende tien jaar ongetwijfeld groener en duurzamer worden.