Hugo Bernar en de biowijnbouw

Hugo Bernar

Op 17 april overleed totaal onverwacht Hugo Bernar nabij zijn woonplaats in Tienen, aan de gevolgen van een hartaanval. Hij had de dag ervoor nog zijn 69ste verjaardag gevierd.

Voorvechter van biowijn

Iedereen die het wereldje van de wijn van onze contreien volgt, weet wie Hugo was: een groot voorvechter van biowijn. Hij legde in 1993 een eigen wijngaard aan, toen nog met klassieke druivenrassen zoals chardonnay. Maar toen hij vaststelde dat hij daarmee geen rendabele opbrengst kon realiseren binnen een biokader, rooide hij die druiven en plantte hij hybride rassen aan.

Zijn fascinatie voor biowijnbouw maakte hij me duidelijk op een wijnbeurs die we met de Vlaamse Wijngilde organiseerden. Hij vertelde dat hij al op jonge leeftijd met afschuw keek naar de producten die zijn vader op het veld gebruikte. Ook zijn job als supervisor bij Fabricom GDF Suez, vandaag Engie, vergrootte zijn wantrouwen in chemische producten.

Ook nadien bleef ik in contact met deze bevlogen maar vriendelijke man. Hij was één van mijn antennes in het Hageland: als er iets bewoog, had hij het gezien en stuurde hij me een berichtje zodat ik de informatie in mijn boek ‘Wijn van Eigen Bodem’ up-to-date kon brengen.

Zijn eigen wijngaard op de Deelberg in Tienen (BOB Hageland) omvatte één hectare met regent, reberger, calandro, monarch (gerooid), johanniter, muscaris en souvignier gris. Ik herinner me dat hij er gaandeweg in slaagde, de soms vreemde smaak van hybride rassen als regent en johanniter te onderdrukken via zorgvuldige vinificatie. Hij werd de eerste biogecertifieerde wijnbouwer van ons land.

Behalve wijnbouwer was Hugo ook wijndocent en verkoper van allerhande materialen voor de wijnbouw. Inclusief druivenstokken, waarvoor hij samenwerkte met de befaamde Rebschule Otmar Schreiber in Bad Dürkheim (Rijnpalts). Zo hielp hij in Vlaanderen bij de realisatie van de proefwijngaard (hybride rassen johanniter en cabernet cortis) aan de hotelschool van Wemmel in 2013, maar bijvoorbeeld ook in Dranouter bij Wijngoed Reyngaard (hybride regent, klassieke rassen pinot gris en auxerrois). Aan de overkant van de taalgrens hielp hij bij het aanleggen van verschillende wijngaarden waaronder La Mazelle, Domaine du Blanc Cailloux, Vignoble de Sirault en de coöperatieve vereniging Vin de Liège.

Hugo werd levenloos aangetroffen in zijn bestelwagen, op weg om een klant te bedienen. Mijn welgemeende deelneming aan de nabestaanden. We gaan je missen, Hugo. Ter nagedachtenis een stukje over biowijnbouw in deze streken.

Biowijnbouw: de regels die van toepassing zijn

Vanaf 1 augustus 2012 mag je niet zomaar een product ‘bio’ noemen, ook niet in reclame of op je website. Om te beginnen moet biowijn aan alle voorschriften van gewone wijn beantwoorden en die zijn in Europa al niet min. Daarnaast moeten de ingrediënten (voornamelijk druivensap, maar ook bijvoorbeeld suiker die wordt toegevoegd om te chaptaliseren of om de moussevorming op gang te brengen bij de bereiding van mousserende wijnen) van biologische oorsprong zijn.

Je herkent biowijn aan het groene biolabel: een gestyleerd wit plantenblad bestaande uit sterren, verwijzend naar de Europese vlag. Daarnaast moet je ook het codenummer van het controleorgaan terugvinden en de plaats waar de druiven geteeld werden.

Verboden processen

Bepaalde processen die voor wijn wel eens worden gebruikt, zijn verboden voor biowijn. Cryoconcentratie (door bevriezing minder water en meer suiker en andere stoffen overhouden), verwijdering van SO² via natuurkundige processen, elektrodialyse, desalcoholisatie, kationenwisselaars: het klinkt allemaal als ‘knoeien met druivensap’ en is niet toegelaten.

Weer andere processen zijn toegelaten onder bepaalde omstandigheden, zoals warmtebehandelingen tot 70 °C of microfiltratie.

Gebruik van sulfieten

Een heikel punt is het gebruik van sulfieten bij de wijnbereiding. Van nature komt er tijdens de vinificatie een kleine hoeveelheid sulfiet vrij (dus sulfietvrije wijn bestaat niet), maar hier gaat het om het toevoegen van sulfiet om bijvoorbeeld een spontane gisting te onderdrukken, de wijn te stabiliseren of om apparatuur te reinigen.

Sulfieten hebben een slechte naam omdat ze de drinker hoofdpijn zouden bezorgen. “Château Migraine” zeggen de voorstanders van biowijn wel eens over klassiek geproduceerde wijnen. Overgevoeligheid aan bepaalde stoffen in wijn bestaat wel degelijk, maar het is uiterst zeldzaam. Behalve voor één stof: alcohol. Een kater is in feite een combinatie van uitdroging en alcoholvergiftiging. Met een teveel aan sulfiet heeft het meestal niets te maken.

Voor gewone wijn zijn de regels met betrekking tot de aanwezigheid van sulfieten al relatief streng, en voor biowijn zijn ze nog ongeveer 30% strenger. Zo is de limiet voor rode biowijn 100mg/l sulfiet en 150mg/l voor witte biowijn. Weliswaar voorziet de wet een uitzondering in geval van erg slecht weer.

In de wijngaard

Het kweken van biologische druiven is natuurlijk dé uitdaging in een noordelijk klimaat zoals het onze. Tal van bedreigingen liggen op de loer om te profiteren van de druivenstok, van schadelijke insecten tot schimmels. De klassieke oplossing is om chemische stoffen in te zetten om die aanvallen af te weren. Deze technieken kwamen in zwang in de jaren 1950 en zorgden voor een industrialisatie van de landbouw en dus ook van de wijnbouw. Maar gaandeweg gingen velen beseffen dat die oplossing dan misschien wel effectief mocht zijn, maar ten koste van onze gezondheid en die van de natuur.

De biorevolutie bracht nieuwe, minder schadelijke technieken met zich mee: zo worden insecten bestreden met hun natuurlijke vijanden en worden teelttechnieken aangepast om bijvoorbeeld mechanisch te schoffelen in plaats van herbiciden in te zetten.

Rabiate gifmenger

Maar weinig wijnbouwers in onze streken hebben voluit de biokaart getrokken in de zin dat ze ook het biolabel aanvragen. Niet iedereen in dat geval is echter een rabiate gifmenger: sommigen zien op tegen de administratieve rompslomp en het bijhorende kostenplaatje, anderen houden dan weer een slag om de arm in geval de weersomstandigheden het vereisen. Het is zeker een verdienste van de biobeweging dat ze ook conventionele wijnbouwers heeft aangestoken om het allemaal wat minder te doen. Minder herbiciden, fungiciden, pesticiden, zware metalen: daar kun je moeilijk iets op tegen hebben.

Controverse

De grootste controverse is echter de aanplant van andere druivenrassen. Elke wijnliefhebber weet dat de wijn voor een belangrijk deel zijn smaak ontleent aan het druivenras waarvan hij gemaakt is. Daarmee experimenteren stuit dus gegarandeerd op weerstand. De wijnstok kan meer ziektebestendig gemaakt worden door hem te kruisen met andere druivensoorten dan Vitis vinifera. Het resultaat is een hybride. Dergelijke hybrides erven een stuk van de ziekteresistentie van de niet-vinifera-ouder. Helaas erven ze ook een stuk van de smaak, en die is voor wie gewend is aan de klassieke rassen zelden prettig.

Zou je van een Amerikaanse druivensoort zoals de concord wijn maken, dan krijg je een overheersend aroma dat ‘foxy’ genoemd wordt en een beetje aan mottenbollen doet denken. De chemische substantie verantwoordelijk voor deze smaak is methylanthranilaat.

Voorstanders van biowijnen halen aan dat nieuwere hybrides veel van deze ‘foxy’ smaak verloren hebben, terwijl ze toch een goede ziekteresistentie behielden. Voorstanders van de klassieke rassen zeggen dan weer dat met nieuwe teelttechnieken ook klassieke druivenrassen een biowijn kunnen opleveren, zelfs in een koel en vochtig klimaat als het onze.

Het debat is nog lang niet voorbij. Maar het heeft met Hugo wel één van zijn belangrijkste stemmen verloren.

Meer info

Peter Doomen