Riesling in Duitsland deel 2

Plakkaat over riesling in de Ortenau (Baden)

 

In deel 1 bekeken we de algemene eigenschappen van de riesling, dé wijndruif van Duitsland, en stonden we stil in de wijngebieden van het westelijke deel van Duitsland. Deel 2 gaat over de oostelijke, centrale en zuidelijke Bereiche waar riesling verbouwd wordt.

Sachsen en Saale-Unstrut

Laten we starten in het uiterste oosten: twee piepkleine Bereiche Sachsen en Saale-Unstrut liggen in wat vroeger Oost-Duitsland was, en die geschiedenis slepen ze nog altijd een beetje mee. Het was onder het communisme immers verboden om wijn te verkopen: druiventelers werden verplicht hun druiven af te staan aan de coöperatie van het dorp.

Samen nemen beide Bereiche nog geen anderhalf procent van het Duitse areaal in en ze hebben amper 130 hectare riesling aangeplant.

Wegens het koele klimaat en de betrekkelijk koude nachten behouden de wijnen van Sachsen en Saale Unstrut een hoge aciditeit. In stille wijn levert dat bijzonder levendige wijnen op maar het maakt de druiven ook geschikt voor Sekt, en dat is niet toevallig een specialiteit van beide Bereiche.

Hessische Bergstrasse

Vervolgens wenden we de steven richting centraal Duitsland: De Hessische Bergstrasse is ook een klein Bereich (0,4% van het totale areaal, 185 hectare riesling aangeplant). Dit deel van Duitsland is de achtergrond waartegen de sage van de Ring der Nibelungen zich afspeelde. Het is een zelfstandig wijngebied sinds 1971. Behalve loess- en leembodems komt er ook graniet voor, een ideale ondergrond voor riesling.

Franken

Franken is misschien wel het meest eigenzinnige Duitse wijngebied. Met iets meer dan 8.000 hectare (waarvan 450 riesling) is het middelgroot, maar de wijnen worden er erg droog gevinifieerd en vaak in de kenmerkende buikige fles gebotteld die men Bochsbeutel noemt. Pittoresk, maar moeilijk stapelbaar in de wijnkelder. Waar ‘Duits droog’ schertsend gebruikt wordt om halfzoete wijn te benoemen, zijn de Frankeners heel ernstig als ze hun wijn ‘Frankisch droog’ noemen, want ze hebben zelden meer dan 4 gram restsuiker per liter. Daardoor lijken ze meer op de Oostenrijkse stijl dan op hun broeders uit de omliggende Bereiche.

De centrale ligging maakt het klimaat hier erg landelijk met koude winters en warme zomers. Bekende streken voor riesling zijn de Centgrafenberg, de regio van Maindreieck waar mosselkalk voorkomt en her en der verspreid liggende gronden met keuper, een soort ‘lasagne’ van gips, leisteen, zandsteen en klei die de wijnen spanning en mineraliteit verleent.

Het zuiden

Gaan we nog zuidelijker, dan komen we in Baden en Württemberg terecht, twee gebieden die wel eens in één adem genoemd worden, maar die toch verschillend genoeg zijn om als dusdanig behandeld te worden.

Baden

Baden is een zeer uitgestrekt wijngebied met negen aparte subgebieden. In totaal behoort het met bijna 16.000 hectare wijnbouwgrond tot de grootste Duitse aanplantgebieden (15% van het totaal), en
daarvan neemt riesling er ongeveer 1.000 in beslag. De regio als geheel is veel bekender om zijn spätburgunder (pinot noir).

De riesling werd hier geïntroduceerd door Carl Friedrich von Baden, die op de Klingelberg een aanplant liet verrichten. De druif wordt er ter plekke nog altijd ‘Klingelberger’ genoemd. Het domein, Schloss Staufenberg, is prachtig en geldt nog altijd als één van de beste rieslingproducenten. De ondergrond bevat hier veel graniet. In dezelfde ‘kreiss’ Ortenau vind je de gemeente Durbach, die ook bekend staat om haar kwaliteitsvolle riesling. Dieper naar het zuiden rijst uit de Rijnvlakte plots de Kaiserstuhl op, met als hoogste piek de Totenkopf. Hier is de grond vulkanisch. Amper 1% van de wijn is hier riesling, maar die biedt vaak wel de typische rokerige aroma’s die je verwacht van wijnen op dergelijk terroir.

Württemberg

Württemberg is met goed 11.000 hectare iets kleiner dan Baden, maar heeft relatief gezien meer riesling met meer dan 2.000 hectare (9% van het totale Duitse rieslingareaal). De oude wijze van aanplant, Gemischter Satz, komt nog altijd voor: het betreft wijngaarden waar verschillende druivenrassen door elkaar staan die samen geoogst worden. Complantée zeggen de Fransen, terwijl de Engelsen het een Field Blend noemen.

De kalkrijke bodems van de streek lenen zich goed tot de aanplant van riesling, wat leidt tot een fijne en lenige stijl van riesling. Waar de grond zwaarder is, met mergel in de bodem, is de wijnstijl ook rijker en zwaarder. De tendens is overigens om fijnere rieslings met hogere aciditeit te produceren.

Noot: in nogal wat teksten kom je de druivennaam Schwarzriesling tegen. Die heeft helemaal niets met riesling te maken: het gaat om de pinot meunier ofwel müllerrebe, waarvan het grootste areaal ter wereld in Champagne staat.

In dit artikel is informatie verwerkt uit het boek ‘Wijnland Duitsland‘, een must voor iedereen die Duitsland en zijn wijnen beter wil leren kennen.

Peter Doomen