Champagne crémant, pardon perle

Mumm de Cramant

In de achttiende eeuw was crémant een gegeerd type wijn uit de Champagnestreek. Puristen vermeden zelfs de mousserende wijnen met een normale druk van ongeveer 6 atmosfeer. Zo zong Bertin du Rocheret, abt van Bignon, in 1736 het lof van de crémants die ook wel ‘sablant’ genoemd werden. Tegelijk verguisde hij de wijnen met ‘het sterkste schuim’, omdat ze volgens hem groen en weinig vineus waren. Crémant, de naam suggereert een delicate zachtheid die enkel wijnen onder een druk van 3,5 tot 4 atmosfeer hebben.

Erezaak

Gaandeweg ontwikkelde de crémant de Champagne zich als een aparte wijnstijl met producenten die er een erezaak van maakten een eersteklas crémant te produceren. Alfred Gratien, Abel Lepitre en (vooral) Mumm zijn goede historische voorbeelden. Die laatste produceerde lang een Crémant de Cramant, met druiven afkomstig uit één van de beroemdste en hoogst gewaardeerde champagnedorpen.

Andere regio’s, zoals de Elzas en Bourgogne, produceerden evengoed een mousserende wijn die ze crémant noemden, al betrof het daar altijd een wijn onder normale druk van ongeveer zes atmosfeer. Vaak droeg die wijn ook de vermelding ‘méthode champenoise’ op het etiket. Het stak de Champenois de ogen uit: wel tweehonderd jaar hadden ze erover gedaan om de tweede gisting op fles op punt te stellen, en nu kopieerde de ene na de andere streek dit procédé.

Strenge regels of geen controle?

Misschien nog wel erger vonden ze het feit dat het benoemen van deze methode als ‘Champenoise’ suggereerde dat de wijn een band had met de Champagnestreek. Een goed deel van de negentiende en twintigste eeuw hadden ze gebruikt om namaak in eigen regio te bevechten, maar nu loerde het gevaar vanuit andere windstreken. Immers, het Comité Champagne, opgericht tijdens de Tweede Wereldoorlog, was er in geslaagd strenge regels vast te leggen voor de productie van de wijnen uit Champagne zelf, maar over andere streken hadden ze totaal geen controle.

De Champenois, bij monde van het Comité Champagne, voerden voor het INAO (het Franse instituut dat zich ondere andere bezig houdt met de regelgeving wat betreft wijn) aan dat enkel zij de ‘méthode champenoise’ konden claimen. In hun ogen was die immers veel omvangrijker dan het technische truukje van de tweede gisting op fles. Het beruchte Cahiers des Charges telt inderdaad een hele waslijst aan regels en verordeningen die de kwaliteit van de champagne moeten garanderen. De tweede gisting op fles vult hiervan nauwelijks enkele regels.

Ruilhandel, of beter gezegd: koehandel

Het INAO had wel oren naar de verzuchtingen van de Champagnewijnbouwers. In 1994 voerde ze een verordening in die het andere streken verbood de naam ‘méthode champenoise’ te gebruiken (in de plaats kwam er de ‘méthode traditionnelle’). In ruil daarvoor zagen de Champenois af van het gebruik van de term ‘Crémant’ om een licht mousserende champagne met een druk van 3,5 tot 4 atmosfeer aan te duiden.

In Frankrijk komen sinds de regelgeving uit 1994 de volgende Crémants voor: crémant d’Alsace (ongeveer de helft van de jaarlijkse productie), crémant de Bourgogne en Crémant de Loire (elk ongeveer een vijfde), en vervolgens vijf kleinere regio’s met enkele procenten: Limoux, Jura, Bordeaux, Die en Savoie. Buiten Frankrijk zijn er op dit ogenblik twee: Luxemburg en Wallonië.

Verplichte naamswijziging

Het leek een faire deal, maar voor sommige producenten betekende het een klap. Mumm, trotse maker van een wijn genaamd ‘Crémant de Cramant’, zag zich genoodzaakt de wijn te hernoemen tot ‘Mumm de Cramant’. En ook een kleine producent, Lilbert, voerde een naamswijziging door. Hun Crémant de Cramant zou voortaan door het leven gaan als ‘Perle’.

‘Parel’ is overigens een naam die ook producenten in onze contreien op hun mousserende wijn kleven. Geef toe: parel, het klinkt beter dan de officiële benaming ‘Vlaamse Mousserende Kwaliteitswijn’, niet?

Peter Doomen