Champagne, de moderne geschiedenis

Email kwam na WOII in zwang

 

In de periode na de Tweede Wereldoorlog had Champagne alle kwalen van Egypte over zich heen gekregen én bedwongen. De druifluis was verleden tijd door de invoering van het enten van de druivelaars. De oorlogen leken achter de rug, en ook de interne strijd in de regio was onder de knie door een progressieve regeling die de arme wijnbouwers een zeker inkomen verschafte. Tevens werd de fraude een halt toegeroepen door strenge herkomstvoorwaarden aan de druiven op te leggen.

Al spoedig zou Champagne zich voor een nieuwe uitdaging geplaatst zien: de enorme groei in vraag naar het luxeproduct zou de wijnbouwers uitrekken tot hun uiterste limieten. Kon de Champagne die strijd aan?

De industrialisatie van de wijnbouw

De naoorlogse periode wordt in Frankrijk wel eens ‘Les Trente Glorieuses’ genoemd. Er brak een periode van voorspoed en groei aan.

Nieuwe landbouwtechnieken verhoogden het rendement (aantal kilo per hectare) en stabiliseerden het: slechte jaargangen leken tot het verleden te behoren. De wijnbouwers, tot dan toe afhankelijk van de grillen van de natuur, hadden er wel oren naar…

Al in 1952 verkregen de Champenois aanplantrechten om het door de oorlog verloren areaal te herstellen, zij het slechts gedeeltelijk. Eind de jaren 1980 was de jaarproductie gestegen naar 200 miljoen flessen, komende van ongeveer 40 miljoen in de jaren 1950 (vergelijk: 320 miljoen vandaag de dag). Nog in de jaren 1950 verving de tractor het traditionele werkpaard in de wijngaarden. Hierdoor kon de productie aanzienlijk opgeschaald worden zonder extra werkkrachten.

In de wijngaarden werd de traditionele bestrijding van meeldauw met Bordelese pap vervangen door chemische sproeistoffen en ook kunstmest haalde het meer en meer van de natuurlijke bemesting, al bleef het gebruik van vermalen stadsafval nog bestaan tot de jaren 1980.

Ook in de kelder brak een ware revolutie uit. Houten vaten werden vervangen door het inerte email en nog later door roestvrij staal. Cultuurgisten deden hun intrede en een verregaande mechanisering verhoogde het rendement per werker enorm. Waar je in de jaren 1950 nog één werker per 6.000 flessen nodig had, was dat dertig jaar later teruggelopen tot één per 50.000 flessen.

De opkomst van de coöperatieven

Een opvallende factor in de zakenwereld van Champagne is de opkomst van de coöperatieve wijnmakerijen (‘cave coop’). Alleen al in 1948 werden er dertien dergelijke bedrijven opgericht. Hun huidige aantal bedraagt 130 en zij zijn goed voor twintig tot dertig miljoen flessen per jaar.

Ze bestaan in drie grote groepen: de coöperaties die vooral bestaan om diensten te leveren aan hun leden (meestal: persen en vin clair bereiden), de cöoperaties die het volledige productieproces uitvoeren en de flessen ofwel zelf, ofwel via hun leden verkopen, en de groepen van coöperaties die qua grootte niet onderdoen voor de meeste grote merken.

Een kentering

Vanaf de jaren 1980 kwam er een kentering in de wijnbouw te Champagne. Die beweging is zich vandaag de dag nog altijd aan het doorzetten. Ze vormt een tegenbeweging tegen de industrialisatie van de Champagne: het gebruik van allerhande giftige stoffen om plagen te bestrijden bleek ook nadelen te hebben. Zoals één champenois met het mooi uitlegde: ‘Ik werk bio en dat is vooral voor de gezondheid van mezelf, mijn familie en mijn werknemers’.

Ook de industriële wijnmakerij heeft niet enkel voordelen. Hoewel de wijnen technisch misschien perfect zijn, worden ze wat saai en voorspelbaar. De trend is om terug te grijpen naar oude recepten: natuurlijke fermentatie, gebruik van houten vaten, ‘field blends’ van druiven zijn maar enkele ‘oude’ technieken die verrassend modern zijn.

Ook de biowijnbouw zit in de lift: Champagne is in Frankrijk de belangrijkste wijnstreek voor “confusion sexuelle”, en 54% van de bedrijven heeft een certificatie die verband houdt met het leefmilieu. Verreweg de belangrijkste daaronder is de ‘Viticulture Durable en Champagne’. Het objectief blijft om het hele areaal te certifiëren tegen 2030. Ambitieus, maar haalbaar.

Peter Doomen