Champagne en de négociant: de grote spelers
In de tijd van Dom Pérignon was het maken van wijn en het verkopen ervan voornamelijk in de handen van kloosters.
Aan het begin van de achttiende eeuw werd die bezigheid echter gaandeweg overgenomen door champagnehuizen, vaak gestart als textielverkopers. Ruinart startte in 1729, in 1743 volgde Moët & Chandon, in 1757 Henri Abelé… in de laatste helft van de achttiende eeuw zet die trend zicht door met in 1772 de oprichting van Veuve Clicquot-Ponsardin, 1785 Piper-Heidsiek, 1798 Lanson,… Zowat alle grote namen dateren van voor 1880.
Champagneproducenten als Krug, Bollinger, Moët & Chandon, Mercier en Pol Roger worden wel eens ‘grande marque’-champagnes genoemd. Ze hebben een zekere reputatie verworven, wat niet noodzakelijk betekent dat ze champagnes van topkwaliteit produceren.
Al gaat de huidige mode wat mij betreft te ver, om de grote namen te beschimpen en argeloze leken voor te spiegelen dat zij minderwaardige champagnes produceren. Voor de liefhebber zijn de basiswijnen wegens hun consistentie jaar in, jaar uit misschien niet zo interessant, maar niemand kan ontkennen dat de luxecuvées van vrijwel alle grote namen tot het beste behoren wat Champagne te bieden heeft.
Er heeft tussen 1961 en 1997 overigens een associatie bestaan die zich het Syndicat des Grandes Marques de Champagne noemde. Dat leidde echter tot verwarring en bracht niet veel bij, behalve ruzie om wie er nu wel en wie niet tot het clubje mocht behoren.
Van kleine garnaal tot mastodont
Négociant-Manipulants (NM), zoals de ‘champagnehuizen’ officieel heten, kun je herkennen aan de letters NM gevolgd door een nummer op de fles. Er zijn er zo’n 360, die variëren in grootte tussen enkele duizenden flessen per jaar tot mastodonten zoals Moët & Chandon die wel een vijfde van de totale champagneproductie voor hun rekening nemen.
NM’s hebben ondanks hun grote verschillen één gemeenschappelijk kenmerk en dat is hun werkwijze. Ze bezitten relatief weinig wijngaarden (ongeveer 10% van het areaal) maar produceren meer dan 70% van alle verkochte champagne. In normale jaren toch al gauw meer dan 200 miljoen flessen per jaar.
Ze kopen dan ook druiven of stille wijnen in bij andere spelers (vooral R: Récoltant, RM: Récoltant-Manipulant). Omwille van consistentie en bevoorradingszekerheid sluiten ze langdurige contracten af met de druivenleveranciers. Dergelijke relatie bestaat in vele gevallen wel meerdere generaties.
RM wordt NM
De laatste jaren is er een trend merkbaar van een dalend aantal RM en een stijgend aantal NM. Dat heeft enerzijds te maken met het feit dat het voor RM’s verleidelijk is hun gronden aan topprijzen te verkopen, vaak aan grote huizen. Anderzijds schakelen RM’s soms ook over op het NM-statuut omdat dat flexibeler is wat betreft de aankoop van druiven. Immers, een RM is gebonden aan maximaal 5% inkoop terwijl die teugels voor NM totaal wegvallen. Zeker voor RM’s die succes kennen kan het lucratief zijn om van statuut te veranderen dan wel naast de RM een aparte NM op te zetten.
Sterke punten van de NM
NM’s hebben over het algemeen een geoliede marketingmachine en een al even gesmeerd stel verkoopskanalen. Dat zorgt voor een gestage bron van inkomsten, wat dan weer leidt tot mogelijkheden om te investeren in personeel en expertise, materiaal en wijn.
NM’s ontwikkelen een eigen huisstijl, waarbij vooral de basischampagne jaar na jaar verrassend consistent blijft qua smaaktype en kwaliteit. Ze bereiken die consistentie door het aanleggen van een ruime voorraad apart opgeslagen reservewijnen. Zo kan de keldermeester van een producent als Krug of Bollinger spelen met ettelijke honderden basiswijnen die soms tientallen jaren teruggaan in de tijd.
Zo heeft een NM als Veuve Clicquot anno 2021 nog altijd een vat stille wijn van pinot noir uit de Aube uit het schitterende oogstjaar 1996… Ik heb de wijn geproefd in 2014 en 2021 en in beide gevallen was het een ronduit indrukwekkende, erg levendige en jong aandoende wijn. Zoals keldermeester Philippe Thieffry het stelde: “Dit is de peper in mijn cuvée… als ik zelfs maar 0,5% hiervan aan de assemblage toevoeg, dan proef je dat…”
Gelijkaardig maar verschillend
Onder de vlag van ‘maison’ varen nog twee andere types handelaars die oppervlakkige gelijkenissen vertonen met de echte NM.
Zo is er de Négociant-Distributeur (ND). Zij verkopen champagne, maar produceren die niet zelf. Ze kopen met andere woorden afgewerkte champagneflessen die ze van hun eigen label voorzien.
Ook de Marque Auxiliare of Marque d’Acheteur (MA) koopt flessen die dan onder het eigen merk in de handel komen. Hiervan bestaan twee varianten: de eigenlijke MA die een ondermerk zijn van een ander merk en de zogenaamde BOB (Buyers Own Brand): je koopt flessen en brengt die onder een eigen merk op de markt dat vaak niets met champagne te maken heeft, maar bijvoorbeeld verwijst naar de winkelketen die hem als huismerk verkoopt, of zelfs naar een willekeurige fantasienaam (chess-champagnec, helemaal ingekleed in het thema van schaken).
Die BOB’s zijn relatief veel voorkomend: van de ongeveer 10.000 bestaande champagnemerken zijn er zowat 1.700 van het BOB-type.
Laat je in elk geval niets wijsmaken: de code op het etiket zegt op zich iets, maar lang niet alles over de kwaliteit van de wijn in de fles.