Champagnedruiven: de verdwenen rassen

Welke druiven groeiden er ooit in Champagne? Een deel van het antwoord op die vraag is in de nevelen van de geschiedenis opgegaan. In vroeger tijden waren wijnbouwers nu eenmaal niet zo begaan met de verschillende druivenrassen en hun eigenschappen, al werd er wel het onderscheid gemaakt tussen witte en blauwe druiven, omdat hun vinificatie anders verloopt en ook het wijntype dat ervan gemaakt wordt.

Drie grote en vier andere

Behalve de drie grote (pinot meunier, pinot noir en chardonnay) waren nog vier andere druiven van belang: petit meslier, arbane, pinot blanc en pinot gris. Over die druiven gaat een apart stukje. Hier wil ik het hebben over de druiven die verdwenen zijn. Vermoedelijk omvat die selectie gouais blanc, die samen met de pinot een heel spectrum aan interessante druiven heeft voortgebracht waaronder de chardonnay. Verder is gouais blanc totaal verdwenen.

Vreemde druivennamen

Wie er oude wijnwerken op naslaat, vindt een hele rits vreemde druivennamen zoals auvernat gris of blanche feuille (beide in feite pinot meunier), of franc pinot en savagnin (beide pinot noir), of nog aubaine en beaunois (beide chardonnay). Ampelografisch onderzoek bestond nauwelijks, wijnbouwers gebruikten eenvoudigweg de druivenplanten die ze kenden en konden verkrijgen. En, zoals al elders aangestipt, van één plant kon je er voor de phylloxera gemakkelijk honderden maken, eenvoudigweg door de en foule-methode toe te passen.

Verguisde druif

Maar er is één druif die zeker werd aangeplant. Behalve in Beaujolais, waar ze door de wijnbouwers omarmd wordt, leidt de gamay een bestaan van verguisde druif. Zo ook in Champagne. Bij het geleidelijk aan tot stand komen van de aoc-regulaties werd in 1927 gamay officieel van de lijst van toegelaten druiven gehaald. Maar er werd een overgangsperiode voorzien van maar liefst 18 jaar, om de boeren, vooral in de Aube, de kans te geven zonder grote economische schade de wijnstokken te rooien en te vervangen door toegelaten druiven.

Bij het aflopen van die overgangsperiode, we schrijven dan 1945, had de Franse overheid echter andere zorgen aan haar hoofd: de Tweede Wereldoorlog was nauwelijks afgelopen en vele wijnbouwers zaten in zak en as. Het onvermijdelijke volgde: een extra overgangsperiode tot 1952 werd ingelast.

Strikte regels

Terzelfdertijd kregen nogal wat wijnbouwers, vooral in de Aube, individuele concessies om toch maar gamay te kunnen blijven cultiveren. Nog tot halverwege de jaren 1980 was er gamay in aanplant, al waren er strikte regels van toepassing. Zo mochten enkel wijnbouwers in de Aube de druif nog gebruiken, moest die aanplant van 1948 of vroeger dateren, en moest de wijnbouwer in 1952 de leeftijd van 60 jaar bereikt hebben. Bovendien kon die wijnbouwer dat recht enkel op zijn echtgenote overdragen.

Stokoude wijngaard

Zou er een wijnbouwer in de jaren 1990 eeuweling geworden zijn, vervolgens huwen met een groen blaadje van pakweg 20, en aan haar zijn stokoude wijngaard hebben nagelaten? Dan loopt er nu een dame van middelbare leeftijd rond die volledig wettelijk een gamaywijngaard bezit. Verder tref je de gamay in Champagne enkel aan in proefwijngaarden, al mag daar dan weer geen champagne van gemaakt worden.

 

Champagne Premier Cru

Peter Doomen