Champagne’s luxecuvées

 

Alle grote huizen (NM) hebben een paradepaardje: een wijn die het nec plus ultra van de producent biedt. Bij Bruno Paillard heet de topwijn overigens precies zo: NPU, nec plus ultra. Andere klinkende namen zijn Cristal van Roederer, Grand Siècle van Laurent-Perrier, Blanc des Millenaires van Charles Heidsieck of Clos du Mesnil van Krug. Steevast wijnen waar heel wat centen voor neergeteld worden: vele honderden euro per fles is geen uitzondering.

Ook bij de kleinere wijnbouwers (vaak RM) vind je één of soms wel meerdere luxecuvées op de kaart, die in prijs noch kwaliteit moet onderdoen voor het beste van de grote merken. Maar wat maakt nu de kwaliteit van die luxechampagnes en wat rechtvaardigt hun prijs, voor zover het al te rechtvaardigen is om aan één fles te spenderen waar je anders een hele kist voor krijgt?

Het gaat altijd om champagnes van een bijzondere druivenselectie en die op een bijzondere manier gemaakt wordt. Zo zijn vele luxechampagnes afkomstig van druiven van één perceel, of enkele percelen binnen één cru, of de beste druiven van verschillende percelen. Niet zelden gaat het om vintagewijnnen, zijn ze monocepage of net een bijzondere samenstelling van druiven, en hebben ze houtopvoeding gekregen. Laten we eens wat meer in detail elk van deze facetten bekijken.

Parcellaire selectie

Een zuiver parcellaire selectie speelt vooral bij de kleinere wijnbouwers: zo heb je les Chétillons van Pierre Péters, afkomstig van een beroemd perceel in Le Mesnil-sur-Oger. Ondertussen hebben al drie andere producenten van hetzelfde perceel een monoparcellaire champagne! Bij de grote merken is Krug een voorbeeld: Clos du Mesnil, toevallig in hetzelfde dorp, levert de druiven voor de gelijknamige wijn. Het bijzondere aan een clos is dat het een microklimaat heeft, dat meestal iets warmer is dan de omliggende wijngaarden.

Marc Hébrart heeft met Clos le Léon een gelijkaardige luxueuze champagne van een bijzonder clos omdat het zich over twee cru’s uitstrekt, waarvan eentje grand cru is (Aÿ) en eentje premier cru (Dizy). Het is een fabuleuze champagne met ongekende rijkdom en diepgang, die het als Côteaux Champenois prima zou gered hebben en veel bourgognes het nakijken zou gegeven hebben.

Veelal dient de naam van het perceel ook als naam voor de wijn, maar er zijn uitzonderingen: zo is de cuvée Vénus van Pascal Agrapart genoemd naar het (ondertussen overleden) paard dat de wijngaarden bewerkte, en niet naar het perceel ‘Fosse au Pourceaux’ van 60 are in Avize.

Dom Pérignon is een bijzonder geval: waar die vroeger het vlaggenschip van Moët & Chandon was, heeft het zich losgerukt uit deze band en bestaat het als een apart merk. De druivensamenstelling is multiparcellair maar wel met een bijzondere subparcellaire selectie. De keldermeesters selecteren uit alle percelen die de groep LVMH beheert, de beste druiven. Soms maar enkele stokken per perceel, soms enkele rijen.

Vintage

Veel luxecuvées zijn vintage, dus afkomstig van de wijnen van één jaargang. In sommige gevallen wordt die enkel gemaakt als de wijnen voldoende hoogstaand zijn én niet nodig om de reservewijnen aan te vullen. Zo is La Grande Dame van Veuve Clicquot niet geproduceerd in de jaargang 2009, nochtans een goed jaar, omdat de wijnen nodig waren om de champagnothèque aan te vullen.

De al genoemde Dom Pérignon wordt elk jaar gemaakt, en als de jaargang minder is, dan wordt er eenvoudigweg minder champagne geproduceerd. Dat geldt voor veel luxecuvées die ook millésimé zijn: zelfs in mindere jaren leveren de topterroirs nog goede druiven.

Een speciaal geval is de tweeling Salon – Delamotte. Je zou Salon kunnen zien als de luxecuvée, die enkel wordt gemaakt in de beste jaargangen. In mindere jaargangen verdwijnt het sap in de kelders van Delamotte. Een goede tip is dus om in de jaargangen waarin geen Salon geproduceerd werd, de champagnes van Delamotte te kopen…

Monocepage of bijzondere druivensamenstellingen

Vele luxecuvées bestaan uit één druif: monocepage dus. Het genoemde Salon is zo een voorbeeld (blanc de blancs) en Blanc de Millenaires van Charles Heidsieck is er ook zo één. Moeilijker te vinden zijn blanc de noir-wijnen in deze categorie: een voorbeeld is les Hauts Meuniers van Emannuel Brochet.

Andere zijn dan weer een bijzondere druivensamenstelling: zo is les Plates Pierres van Maurice Grumier een complantée van pinot noir en chardonnay, op het gelijknamige perceel. Heel af en toe vind je zelfs een cuvée die andere druiven bevat dan de drie bekende: zo is Les 7 van Laherte Frères een samenstelling van alle zeven toegelaten druiven in Champagne (de achtste, voltis, zie ik nog niet snel in een luxechampagne terechtkomen).

Houtopvoeding

Een laatste manier waarop een wijnbouwer zijn champagne kan onderscheiden van de andere, is door de bijzondere manier van maken. Vaak komt daar houtrijping aan de pas: een duur procédé en bovendien technisch ook moeilijk, want het beheersen van hout is belangrijk. Een voorbeeld is Les Sens Boisés van Coessens, waarin de naam van de cuvée al prijsgeeft wat er bijzonder aan is. Een andere luxechampagne waar het hout een rol in speelt, is Fleur de Passion van Diebolt-Vallois. Ook Vénus van Pascal Agrapart krijgt houtopvoeding, al zijn het daar geen kleine vaatjes maar demi-muids.

Kortom, champagne bestaat in graden en het topniveau rechtvaardigt zijn hoge prijs door bijzondere selecties van druiven, maar ook door de champages nog zorgvuldiger te maken met procédés die duurder en complexer zijn.

 

Champagne Premier Cru

Peter Doomen