José Lemahieu wordt ereburger Heuvelland (luik 3)
Begin dit jaar benoemde de West-Vlaamse gemeente Heuvelland José Lemahieu tot ereburger. In dit derde luik belicht Martin Bacquart van wijndomein Entre Deux Monts waarom hij vindt dat die hulde terecht is. (de vorige luiken vindt u hier en hier)
Jij hebt als geen ander de vlucht van de Heuvellandse wijnen meegemaakt. Blik eens terug op je beginperiode en vergelijk met vandaag. Waar zie je verschillen, maar ook: waar ligt de rode draad?
Wij waren natuurlijk niet de eerste, dat waren de collega’s van Monteberg in 1998. Wij zijn gestart in 2004 en we werkten toen met hen samen omdat ik nog studeerde voor wijnbouwer en oenoloog in Frankrijk. Ik heb dat vier jaar als bijberoep gedaan, er is een heel groot verschil tussen toen en nu. Als je enkel al kijkt naar het wijnbouwareaal…
Het moeilijkste is niet van vijf naar tien hectaren te gaan, maar wel het begin. Oorspronkelijk ben ik begonnen in de bierhandel, samen met mijn vader. Er was toen heel veel werk om het wijndomein op te richten en we hadden ook enkele slechte oogsten.
In 2010 hadden we ons eerste persooneelslid, nu zijn we met vijf. Pieter kende ik nog niet goed, hij was toen sommelier in het Hof van Cleve, en ik nodigde hem uit. Hij proefde toen de cuvée Raphael, een wijn gemaakt van kerner van late oogst. Hij besloot dit in het restaurant op de kaart te zetten als ‘aangepaste wijn’.
Voor kerner heb ik altijd een voorliefde gehad, maar het is een moeilijke druif in de wijngaard. We zijn dan ook gestart met mousserende wijnen. Ik weet nog dat men in Champagne zegde: “Je zult zien Martin, binnen vier jaar maak je driekwart bubbels”. Ze hadden gelijk.
José was er het eerste uur om het contact met de horeca te leggen. De indruk van de horeca van onze wijnen is toch veranderd: vroeger vaak negatief, nu toch meer en meer positief. Mag ik hopen. Het is gekeerd toen we eens een grote proeverij voor de horeca hebben georganiseerd in de Scherpenberg. De horeca begint het nu meer en meer als een troef uit te spelen, onder andere voor toeristen.
Eén van de belangrijke elementen die José realiseerde, is zeker de wedstrijd “Beste Belgische Wijn” waar hij toch zeker de drijvende kracht van is. Hoe ervaar jij als wijnbouwer die wedstrijd? Merk je ook een effect, bijvoorbeeld wanneer een wijn van Entre Deux Monts goed scoort, op de verkoop ervan?
Een wijn kan een medaille krijgen op het ene moment en de dag erna niet. Natuurlijk, slechte wijnen zullen geen medaille krijgen. Maar wij doen altijd mee: je verdient niet enkel medailles, maar je krijgt ook een beschrijving van je wijn door kenners.
Ik ben de hele ploeg achter de wijnwedstrijd dankbaar, José en Bram en de anderen. Het is dan misschien niet leuk als je eens geen medaille haalt, maar je moet dat wegdenken want het blijft een geweldige reclame.
José: “Ook zie je dat er toch heel wat persbelangstelling is, zowel van de klassieke media als van bloggers”.
Hoe passen de Heuvellandse wijnen in het grotere geheel van wijnen uit deze contreien?
Het Heuvelland is een koele wijnstreek, zelfs naar de normen van de Lage Landen. Wij zijn dus bij uitstek een geschikte regio voor mousserende wijnen. We streven naar een mooie densiteit en een goede afdronk, maar het hoofdwoord is toch frisheid.
Kracht en houtrijping is niets voor ons, daarvoor moet je in Haspengouw zijn. Ik ken wel enkele voorbeelden van goede rode wijnen uit het Heuvelland, maar dat zijn toch uitzonderingen. Persoonlijk geraak ik verder met mijn pinot noir in de schuimwijnen.
Welke risico’s en opportuniteiten liggen er voor de Heuvellandse wijn op de loer? Wat moeten de Heuvellandse wijnbouwers doen om zoveel mogelijk opportuniteiten te pakken en zoveel mogelijk risico’s te ontwijken?
Belangrijk is natuurlijk de ligging van de wijngaard. Nu is het Heuvelland een kleine streek en de wijnbouwers die hier aan de slag zijn, pakken het allemaal professioneel aan.
Maar in Vlaanderen en meer en meer ook in Wallonië zijn er heel wat mensen die eraan denken om een wijngaard te starten. Je kunt je niet inbeelden hoeveel telefoontjes ik krijg van mensen die een hoeve bezitten met wat grond en daar een wijngaard willen aanleggen. Ze willen dan mijn hulp inroepen. Ik hoor ook collega’s die identieke vragen krijgen. Maar niet elke grond is geschikt.
Waar we als Heuvelland zeker moeten blijven op inzetten, is onze naam: we zitten op heuvels, met schrale grond, niet alleen goede wijnbouwgrond maar het is ook idyllisch. Daarover moeten we blijven communiceren. De BOB, Beschermde OorsprongsBenaming, die is er, we hebben die gekregen en we moeten die ook gebruiken.
Wat is de belangrijkste verwezenlijking van Vintage Heuvelland?
Het eerste waar ik aan denk is het samenbrengen van de wijnbouwers, want daar stonden we nergens. Sommigen vonden dat in het begin geen goed idee, maar ik denk dat nu de meesten het nut er wel van inzien. Alle andere zaken zoals leadership-dossiers, het ambassadeurschap en dergelijke zijn daar een gevolg van. Andere wijnstreken benijden ons dat, hoor ik.